Na onze geweldige passage langs het zuiden van IJsland zetten we de tocht verder richting de Oost-fjorden. Onze uitvalsbasis voor de komende dagen is het hipster-dorp Seydisfjordur waar we gaan overnachten in een oud hospitaal. Maar eerst moeten we wel nog de besneeuwde bergpassen trotseren.
Sneeuw en bergpassen
In Mei is de ring road lang niet altijd sneeuwvrij en soms worden stukken weg dagenlang afgesloten. Angstvallig volgen we de situatie op via de website van de Icelandic Road and Coastal Administration. Maar we hebben geluk, de bergpas wordt enkele uren voor ons vertrek sneeuwvrij gemaakt waardoor we toch kunnen vertrekken. Het wordt een moeilijke tocht. Hier en daar is maar één rijstrook vrijgemaakt en we belanden in een volledige witte wereld waar sneeuw en de wolken in mekaar overvloeien. De gele paaltjes die boven de sneeuw uitsteken gidsen ons langzaam maar zeker naar het havenstadje Seydisfjordur.
Seydisfjordur
Het dorpje van Seydisfjordur wordt in de Lonely Planet geschetst als een bohemien dorpje met een levendige community van kunstenaars en muzikanten. Bovendien vind je er nog traditionele houten huisjes die omgeven zijn door metershoge fjorden. Belachelijk pittoresk en de place to be in de zomer. Maar nu, zo net voor de zomer is het toch net dat tikkeltje minder. Het is rustig, zeg maar bijna doods op straat. Op een enkele wandelaar die zijn hond uitlaat op het pleintje rondom het lichtblauwe kerkje is er niemand te bespeuren.
Wanneer we aan het toeristisch kantoortje gaan vragen om een wandeling rond de fjorden kijkt het mevrouwtje ons verbouwereerd aan. Wandelen? Dat is niet mogelijk. De paden zijn volledig dichtgesneeuwd. We kunnen hoogstens lopen tot aan de Tvisöngur sound sculpture net buiten het dorp. Ons idee van de fjorden te beklimmen valt dus een beetje in het water.
We bouwen dan maar een dagje rust in en verkennen de lokale cafeetjes. In de Kaffi Lara Ell Grillo Bar worden we hartelijk verwelkomd. De mannen hier brouwen hun eigen bier, Ell Grillo – dat ze genoemd hebben naar een amerikaans schip dat tijdens de wereldoorlog gebombardeerd werd, en nog steeds op de bodem van de fjord ligt. Het biertje is een robuust en verfrissend geval waarvan ik goed gemutst verder huppel.
Onze volgende stop is de Skaftfell Bistro waar er rendier pizza op het menu staat. Nieuwsgierig als ik ben moet ik dat proeven. Maar jammer genoeg zit er een enorme hoop blauwe kaas op de pizza waardoor ik het antwoord op de vraag: “En hoe smaakt rendier dan?” schuldig moet blijven. Maar in de bistro is het een gezellig geroezemoes. Na het eten lopen we ook nog even door de kunstgalerij op de eerste verdieping.
Logeren doen we trouwens in Hafaldan Hospital, een oud hospitaal uit 1925 dat werd omgetoverd tot een hostel. Er zijn niet veel elementen van het oude hospitaal bewaard gebleven maar op onze deur vinden we er toch nog eentje. Daar hangt een bordje met “Hjukrunarkana” wat zoveel wil zeggen als de Nurses room. De hostel is trouwens één van de mooist ingerichte hostels die we in IJsland zijn tegengekomen. Ondertussen is er ook nog een sauna bijgebouwd. De hostel to be dus. Na ons dagje rust rijden we verder door het besneeuwde landschap richting Myvatn.