Jarenlang woonden we in Brussel en niet één keer zijn we gaan wandelen in het Zoniënwoud. Een beetje doodzonde want tijdens onze wandeling door het immense bos verraste en overtrof het Zoniënwoud al onze verwachtingen.
Het Zoniënwoud is gigantisch maar we hadden een ideale wandeling van 11,3 km gevonden in het Groot Wandelboek Vlaanderen. De wandeling loopt via kleine bospadjes en grote dreven door de mooiste stukjes van het woud.
Starten doen we aan het kasteel van Groenendaal dat vroeger dienst deed als een koetshuis en personeelsverblijf van de priorij. Van de priorij zelf blijft nog weinig over maar het huidige kasteel werd wel gerestaureerd.
En ook het Zoniënwoud zelf is lang niet meer hetzelfde woud dat Caesar ooit beschreef. Een Oostenrijkse tuinarchitect besloot om vooral reusachtige beuken aan te planten in het bos. Maar omdat beuken weinig concurrentie dulden werden de beuken heer en meester, vandaar ook dat de bijnaam van het woud beukenkathedraal is. Vandaag probeert het Agentschap Natuur en Bos wel om terug wat meer variatie in het bos te brengen.
Wanneer we tussen de kaarsrechte beuken, die hoog naar de hemel reiken, wandelen, valt het ons trouwens op hoe rustig het is voor een bos dat vlakbij de hoofdstad ligt. Nochtans mogen ook fietsers en paardrijders hier hun hart ophalen. Maar wij wandelen bijna alleen het stukje bosreservaat binnen. Dit stukje is bovendien het allereerste reservaat in Vlaanderen en was een echt natuurlijk laboratorium. En dat experiment is toch wel geslaagd want overal waar we hier kijken zien we een tapijt aan witte bosanemonen.
Pauzeren doen we aan een picnic tafeltje onderweg. De ideale plek om wat te sneukelen en Hannes eens volop te laten ravotten in het bos.
Op het laatste stuk van de wandeling lopen we nog via de oude renbaan van Groenendaal. In haar gloriedagen was de renbaan één van de mooisten in Europa, met een piste van 2.600 meter en publiekstribunes met smeedijzeren versieringen. De renbaan raakte echter in verval na de jaren tachtig en werd uiteindelijk in 2002 afgebroken. Het enige wat nog overblijft zijn modderige dreven en de koninklijke loge van Leopold II.
Terug aan de auto besluiten we om er niet nog eens jaren op te wachten voor we terugkeren naar het Zoniënwoud. We hebben namelijk nog lang niet alles gezien. En dit zou wel eens een woud kunnen zijn dat in elk seizoen blijft verbazen.
Op de terugweg naar huis stoppen we nog even bij café Nero in Hoeilaart, een voormalig tramstationnetje met terras. Santé !